Groninger slavernijverleden
In Nederland is steeds meer aandacht voor het slavernijverleden en het leed dat de slavenhandel heeft veroorzaakt. De gemeente heeft de RUG en het Groninger Museum in 2022 opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de betrokkenheid van het toenmalige stadsbestuur bij de VOC en de WIC.
Op basis van de inzichten uit dit onderzoek heeft burgemeester Koen Schuiling namens de gemeente op 16 mei 2024 excuses aangeboden over de rol die het toenmalige stadsbestuur speelde in het slavernijverleden. U kijkt de bijeenkomst terug via deze stream.
Slavernijmonumenten; niet 1 maar 2
Onderzoeker Peggy Wijntuin heeft in 2023 met betrokkenen gesproken over de voorkeuren voor een gezamenlijk monument of afzonderlijke monumenten voor het Trans-Atlantische- en Aziatische slavernijverleden. Er is in juni 2023 een advies (pdf, 787 kB) aangeboden aan wethouder Molema. Vervolgens is besloten tot de oprichting van twee monumenten.
Werkgroepen
Er zijn 2 werkgroepen die het ontwerp en de bouw van de 2 monumenten voorbereiden: de werkgroep Voetsporen van Nazaten (Aziatische slavernijverleden) en de werkgroep Trans-Atlantische slavernijverleden. De werkgroepen worden ondersteund door de stichting Pittig gekruid, Kunstpunt en de gemeente.
Stadsgesprekken ‘Voetsporen van Nazaten’
De werkgroep ‘Voetsporen van Nazaten’ organiseert in 2025 een serie stadsgesprekken over slavernij in Nederlands-Indië. Deze gesprekken vinden plaats in verschillende stadswijken van Groningen. De gesprekken zijn, naast kennisdeling, bedoeld om ideeën en wensen te verzamelen van de inwoners van de gemeente over het slavernijmonument. De stadsgesprekken worden ondersteund door de stichting Pittig Gekruid, VRIJDAG en de Gemeente Groningen.
Overzicht stadsgesprekken
Programma
Het programma van de stadsgesprekken bestaat uit de volgende onderdelen:
- Kennis delen: Terugkijken naar het VOC- en slavernijverleden van Groningen (samen met deskundigen)
- Gedeeld verleden: Wijkbewoners en nazaten van het Indisch Oceaangebied aan het woord
- Muziek en hapjes uit de wijk
- Vooruitkijken: Samen in gesprek over het slavernijmonument en de betekenis ervan.
Stadsgesprek Zuid West
- Datum/tijdstip: Zaterdag 1 november vanaf 19.30 uur
- Locatie: Dorpshuis Hoogkerk, Zuiderweg 70-4
- Uitnodiging: Bewoners uit Hoogkerk, Buitenhof, Peizerwegbuurt, Piccardthof, Hoornse park zijn uitgenodigd om mee te praten. Uiteraard zijn bewoners uit andere wijken ook van harte welkom. Aanmelden is niet nodig.
Terugblik stadsgesprek Groningen Zuid
Op vrijdagavond 27 juni modereerde Miguel Ririhena het stadsgesprek in MFC De Wijert. Historicus Edgar Pelupessy vertelde over de rol van Groningen in het koloniale slavernijverleden en waren er verhalen van nazaten Eline de Vries, Talia Tuni en Charles Goudsmit over de doorwerking van het kolonialisme. De aanwezige buurtbewoners deelden hun perspectief op de betekenis van het slavernijmonument en ze kwamen met suggesties over de uitstraling van het monument, en waar de locatie aan zou moeten voldoen.
De gedeelde geschiedenis werkt nog altijd door
De gedachte die bleef hangen na deze verdiepende bijeenkomst: de gedeelde geschiedenis werkt nog altijd door. Er is veel onwetendheid over het koloniale slavernijverleden in het Indisch Archipel én dit verhaal verdient meer podium. Onderwijs is daarin cruciaal. Een bezoeker van de avond verwoordde het treffend: “Elk verhaal voegt een laag toe aan het verhaal van onze stad en ons land. Alles heeft invloed op elkaar. Want over ‘mijn kant’, die van de witte Stadjers, is veel bekend. Maar veel andere verhalen zijn dat niet. Zeker die uit de regio van Indonesië blijven onderbelicht.”
Gesprek, erkenning en verbinding
De muzikale omlijsting was in handen van de band Atjar. Na de bijeenkomst was er de mogelijkheid om onder het genot van een hapje en een drankje verder te praten over het slavernijmonument en de vergeten – en veelal verzwegen – verhalen over het koloniale verleden. Er was ruimte voor gesprek, erkenning en verbinding. Als we bereid zijn om te luisteren naar elkaar, om onszelf te bevragen én om gedeelde verhalen toe te laten die lang verzwegen zijn, dan biedt dat hoop in onrustige tijden – en ruimte om deze verhalen een podium te geven in de vorm van een monument.
Terugblik Stadsgesprek Groningen-Noord
Op vrijdagavond 5 september vond in wijkcentrum Het Dok het stadsgesprek Voetsporen van Nazaten plaats. Bewoners uit Groningen-Noord en andere geïnteresseerden waren uitgenodigd om mee te praten over dit onderwerp.
Muzikale opening en historische context
De avond werd geopend door zangeres TAMAR, opgegroeid in Lewenborg, met het speciaal voor het slavernijmonument en de stadsgesprekken geschreven lied 'Hoe zijn we hier terechtgekomen?'. De muziek van Oldskool gaf extra sfeer aan de bijeenkomst. Edgar Pelupessy, conservator Groninger Geschiedenis bij het Groninger Museum, vertelde over het slavernijverleden in Azië en de rol van Groningen in de slavernij in de Indische archipel. Charles Goudsmit deelde het persoonlijke familieverhaal: Het verhaal van de kruiden.
Panelgesprek met nazaten
Moderator Miguel Ririhena ging in gesprek met drie nazaten van het koloniale verleden in Azië. Talia Tuni, nazaat van Nederlands Nieuw-Guinea, sprak over de onderdrukking van de Papoea gemeenschap en neokoloniale uitbuiting: over het verdriet van een volk dat nog altijd systematisch wordt onderdrukt, vermoord en genegeerd. Ivan Liem, nazaat van de Chinese Peranakan-gemeenschap, vertelde over de doorwerking van het slavernijverleden in zijn familiegeschiedenis. Charlotte van Braam, onderzoeker en educator op het gebied van dekolonisatie, onderbouwde de gesprekken met inzichten uit haar werk. Ze vatte de kern van de avond krachtig samen: “Het monument is de belofte voor dekolonisatie.”
Dialoog met bewoners
Een belangrijk onderdeel van de avond was het gesprek met de aanwezigen over de impact van het koloniale slavernijverleden en het toekomstige monument. Naast ideeën over educatie spraken aanwezigen bijvoorbeeld ook uit dat bewustwording rondom het thema slavernij en onderdrukking belangrijk is - zowel in het verleden, in het heden en naar de toekomst. Moderator Ririhena benoemde de noodzaak van deze bijeenkomsten: “Wat tijdens deze avond duidelijk werd, is dat er lang gezwegen is en dat er nog veel onbekend is. Het monument en de stadsgesprekken geven ruimte om dat wat verzwegen en verborgen bleef, naar boven te halen.”
Brede belangstelling en urgentie
De avond trok een volle zaal met bewoners, een raadslid, een gemeenteambtenaar en een verslaggever van de Volkskrant. Dit onderstreept de urgentie én de brede belangstelling voor het onderwerp. De rode draad was duidelijk: bewustwording en dekolonisatie.
Naar een monument met betekenis
De stadsgesprekken vormen input voor de ontwikkeling van een slavernijmonument dat het gedeelde verleden in het Indisch Oceaangebied zichtbaar maakt. Er is nog veel onwetendheid en onbekendheid over deze geschiedenis, maar ook een sterk gedeeld gevoel dat dit niet vergeten mag worden. TAMAR’s openingslied gaf woorden aan dat proces: “Waarom was je stil… Kan het zijn dat ik niet alles van je weet.”
Terugblik stadsgesprek Groningen Noord-West
Op vrijdagavond 3 oktober vond het stadsgesprek plaats in ’t Vinkhuys in Vinkhuizen. Miguel Ririhena, tevens voorzitter van de werkgroep, leidde de avond. Er ontstonden bijzondere en verdiepende gesprekken tussen bewoners, deskundigen en nazaten in het panel.
Het programma
Bewoners konden ideeën aandragen voor het slavernijmonument. Ter introductie vertelde (kunst)historicus en conservator Edgar Pelupessy (Groninger Museum) over het koloniale slavernijverleden van Nederlands-Indië en de invloed van Groningers binnen de VOC-handel.
Daarna volgde het ‘Verhaal over de Kruiden’ door werkgroeplid Pieter Anthony. Na een korte pauze met muziek van band Oldskool, begon het panelgesprek met nazaten van het slavernijverleden in Nederlands-Indië.
Voor Miguel Ririhena bood het gesprek over de Indo-Europeaan nieuwe inzichten: “Het proces van dekoloniseren werkt nog altijd door. Voor de Indo-Europeanen en de generaties van nu betekent dit ook het omarmen van het Indische deel in hen, in plaats van dit deel te ontkennen.”
Ruimte voor verhalen en perspectieven
Een van de panelleden was Charlotte van Braam, een Indische kunstenares en onderzoekster uit Groningen, gespecialiseerd in dekolonisatie en verborgen koloniale geschiedenis. “Het was een mooi intiem gesprek, waarin veel ruimte was voor persoonlijke ervaringen en perspectieven, het bevragen van connecties en het leggen van verbindingen tussen onze gemeenschappen. Het was weer heel anders dan de vorige stadsgesprekken en dat maakt dit proces erg mooi: elk gesprek is weer anders en geeft ruimte voor verschillende thema's en perspectieven.”
Thema: In verbinding staan
Tijdens deze avond was ‘in verbinding staan’ een opvallend thema: met elkaar, met de wijk en met de stad. Een belangrijk thema, vindt Charlotte van Braam: “Door het centraal stellen van een thema en daarmee met de wijken in gesprek te gaan, is het proces erg toegankelijk. Zo heeft iedereen een kans om bij te dragen en mee te denken aan een plek in de stad, zodat deze van ons allemaal wordt. Deze avond toonde weer dat er zo veel verschillende verhalen en ervaringen zijn in onze gemeenschappen waar nog niet altijd genoeg ruimte voor is, en deze stadsgesprekken maken daar een kleine verandering in. Het slavernijmonument kan straks die verhalen zichtbaar maken en ruimte bieden voor heling, verbeelding en toekomst. Een plek waar geschiedenis wordt gedeeld en doorgegeven aan volgende generaties.”
Afsluiting met spoken word
De avond werd afgesloten door Roosje Yard, dichter en spoken word artist. Haar krachtige reflectie op het gesprek bracht ze in een indrukwekkende performance. De bijdrage van Roosje en de inbreng van alle aanwezigen worden meegenomen als inspiratie voor de kunstenaar die het slavernijmonument voor het Indisch Oceaangebied en Nederlands Nieuw-Guinea gaat ontwerpen.
Terugblik stadsgesprek Groningen centrum
Op vrijdagavond 3 oktober vond het stadsgesprek plaats in het Floreshuis in de Korrewegwijk, onder leiding van Miguel Ririhena.
Zo’n 40 geïnteresseerde Groningers kwamen samen. Er ontstonden verdiepende gesprekken met nieuwe inzichten over het slavernijverleden van Groningen in het Indisch Oceaangebied. De werkgroep kijkt terug op een geslaagde avond.
Herinneren, erkennen en eren
De avond begon met een lezing van historicus en conservator Edgar Pelupessy (Groninger Museum). Hij gaf inzicht in de vaak vergeten rol van Groningers in het slavernijverleden van Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea. Daarna deelde Charles Goudsmit zijn Verhaal over de Kruiden.
Na een pauze met Indische snacks en livemuziek van de band Oldschool begon het panelgesprek. Hier was ruimte voor persoonlijke verhalen van nazaten, waaronder Ivan Liem. Hij benadrukte het belang van deze gesprekken:
“De rode draad van deze bijeenkomsten is ‘herinneren, erkennen en eren’ van verhalen, van en over mijn voorouders, die lange tijd diep verborgen waren. De luikjes van het Indische verleden openen zich met horten en stoten.”
Onderwijs als sleutel
Ook dit gesprek liet zien hoe beperkt de kennis is over het slavernijverleden in het Oosten. Veel deelnemers pleitten voor meer aandacht in het onderwijs. Het toekomstige monument kan hierbij een belangrijke rol spelen.
Naast Ivan Liem namen ook Talia Tuni, vertegenwoordiger van de Papoea-gemeenschap in Nederland, en Eline de Vries, derde generatie Indische Nederlander, deel aan het panel. Charlotte van Braam, kunstenaar en deskundige op het gebied van dekolonisatie en koloniale geschiedenis, schoof ook aan. Zij is eveneens derde generatie uit de Indische gemeenschap.
Venster op het verleden, kompas voor de toekomst
Centraal tijdens de avond stond de komst van het slavernijmonument voor het Indisch Oceaangebied en Nederlands Nieuw-Guinea. Voor Ivan Liem is het monument veel meer dan een symbool en een herinnering. Hij geeft aan: “Het zal een nagedachtenis zijn voor mijn voorouders, de Peranakan Chinezen in het voormalige Nederlands-Indië. Zij die ruim drie eeuwen als slaven van het koloniale systeem en als njais – concubines van Europese mannen – hun leven hadden gegeven. Letterlijk als menselijk offer voor de rijkdom die de Nederlandse Staat heeft vergaard over hun ruggen. Dit monument gedenkt hen, en voor de stad Groningen: als venster op het verleden en kompas voor de toekomst.”
Woorden die blijven
De avond eindigde met een optreden van wijkdichter Willemijn van der Walle. Zij schreef, geïnspireerd door de gesprekken, het treffende gedicht ZONDER TITEL. De werkgroep neemt haar woorden, én de ideeën van bewoners, mee als inspiratie voor de kunstenaar die het monument gaat ontwerpen.
U kunt het proces ook volgen via de podcast 'Hoe zijn we hier terechtgekomen?' op Spotify.
Meer informatie
Lees de toespraak van burgemeester Koen Schuiling op 16 mei 2024
Beste mensen,
Dank dat jullie gekomen zijn, of thuis meekijken. Velen van jullie hebben lang moeten wachten op dit moment.
Sommigen van jullie vragen al jaren aan mede Groningers om de ogen te openen voor een deel van de geschiedenis dat te lang is verdoezeld. Om in te zien hoe het slavernijverleden, doorwerkt in het heden.
Telkens weer die vraag te moeten stellen, telkens weer die discussie, het onbegrip en soms ook tegenwerking, telkens weer die strijd… Ondanks jullie pijn, verdriet en woede, hielden jullie vol. Beschaafd, geduldig en overtuigend. Het is jullie gelukt om zichtbaar en bespreekbaar te maken, wat eerder werd verbloemd en verzwegen.
Ik kan daar alleen maar bewondering voor hebben. En ik ben er van overtuigd dat jullie met deze strijd jullie voorouders de eer en het respect teruggeven dat ze zo lang is onthouden. Dat we er dankzij jullie uiteindelijk in zullen slagen om het systeem te veranderen dat vooroordelen, discriminatie en racisme in stand houdt.
Vandaag willen wij, als college van burgemeester en wethouders van Groningen, dat deel van het verleden onder ogen komen, dat we te lang hebben genegeerd. Een verleden waarin mensen hun waardigheid is ontnomen, hun vrijheid is afgepakt, hun mens-zijn is ontzegd.
Niet zelf kunnen kiezen waar je bent, wat je doet, met wie. Dwangarbeid onder de vreselijkste omstandigheden. De voortdurende angst om gemarteld of zelfs gedood te worden. Weggerukt uit je eigen land en gemeenschap, weggehouden van je familie en je vrienden. Je cultuur, je godsdienst, zelfs je naam van je afgepakt. We kunnen ons niet voorstellen hoe dat is.
Dat er onder die omstandigheden zovelen opstonden om te strijden voor hun vrijheid, vervult ons ook vandaag de dag nog met ontzag. Hun verhalen en hun namen klinken steeds vaker en steeds luider.
De inheemse volkeren, die als eersten werden verdreven van hun land, en die gevluchte tot slaaf gemaakten hielpen overleven.
Vrijheidsstrijders, zoals Surapati, Diponegoro, Martha Christina Tiahahu, en Pattimura. Zoals, Tula, Kodjo, Mentor en Present, Ma Pansa, en de Marrons, en al die anderen die we hier niet noemen, en van wie we soms de namen niet eens kennen.
Hun strijd was een strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid, tegen onrecht en onderdrukking. En velen van hen hebben daar de hoogste prijs voor betaald.
Zij hebben te lang niet de plek gekregen die ze verdienen.
Soms zeggen mensen dat het allemaal zo lang geleden is. Maar als we het hebben over tot slaaf gemaakten, gaat het soms om de overgrootouders van mensen die nu leven. Drie generaties terug.
Het gaat ook om ouders en grootouders die niet voor vol werden aangezien,
toen ze naar Nederland kwamen. Die ervoeren, hoe de patronen uit het verleden zich herhaalden.
En het is nog dichterbij, door de manier waarop het slavernijverleden doorwerkt in het heden.
Dat het slavernijverleden niet als verleden gevoeld wordt, is omdat teveel mensen van kleur, zelfs als ze hier geboren en getogen zijn, te horen krijgen dat ze niet van hier zijn. Omdat ze in onze straten en pleinen de namen lezen van wingewesten en wrede overheersers. Omdat ze te maken hebben met racisme, discriminatie en uitsluiting. Omdat ze zien dat hun kinderen lagere schooladviezen krijgen. Omdat ze ondanks een goed cv, steeds tegen muren aanlopen als ze solliciteren. Omdat ze in alles voelen dat ze harder moeten werken dan witte mensen, voor dezelfde waardering. Omdat ze merken dat witte mensen alleen willen luisteren als ze vrolijk zijn, maar wegkijken als er woede, pijn en verdriet is. Het is om dit alles, dat we ons verleden onder ogen moeten komen.
Vanaf het eerste geval waar we van weten, in 1594, duurde het maar dertig jaar voordat Nederlanders tot slaaf gemaakten verhandelden op alle bewoonde continenten. Nederlanders dreven drie eeuwen lang slavenhandel om er zelf beter van te worden. Ze begingen daarbij misdaden tegen de menselijkheid. Ze ontwrichten overal ter wereld gemeenschappen. Ze vernietigden rijke culturen en diepgewortelde tradities. Culturen en tradities waar ze veel van hadden kunnen leren over medemenselijkheid, en over de verbondenheid van mens en natuur.
Het onderzoek naar de betrokkenheid van Groningse bestuurders bij slavernij laat zien, dat zij daar ook aan meededen en ervan profiteerden.
Eerst verwierf de Groningse elite rijkdom, prestige en macht, door geld te beleggen in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC); en door hun kinderen en familie carrière te laten maken in Azië, veelal in Nederlands-Indië.
Het stadsbestuur van Groningen had bovendien een directe verbinding met de VOC, via een vertegenwoordiger van Groningen in de VOC-Kamer Zeeland. De VOC verhandelde in Azië tussen de 660.000 en ruim 1 miljoen mensen.
Toen de West-Indische Compagnie twintig jaar na de VOC werd opgericht, stonden Groningse bestuurders vooraan om mee te doen. De stad Groningen was een van de belangrijkste investeerders in de Kamer Stad en Lande van de WIC. Tot 1863 hebben Groningse schepen 30.000 tot slaaf gemaakten vervoerd van Afrika naar Amerikaanse, Surinaamse en Caraïbische plantages.[1]
Zowel via de VOC als de WIC, waren Groningse bestuurders medeverantwoordelijk voor de mensonterende handel in tot slaaf gemaakten. Ze werden rijk van de handel in tabak, koffie en specerijen, verbouwd door tot slaaf gemaakten. Ze hadden bovendien zelf tot slaaf gemaakten, of schonken deze aan familie of vrienden, alsof tot slaaf gemaakten dingen waren.
De conclusies van het onderzoek naar de betrokkenheid van Groningse bestuurders bij slavernij zijn even helder als beschamend: Groningse bestuurders, onze juridische voorlopers, kozen er willens en wetens en telkens opnieuw voor om zichzelf te verrijken, ten koste van de vrijheid, de menselijke waardigheid en de levens van tot slaaf gemaakten. Niet alleen maakten ze deze praktijken mogelijk, ze hielden ze ook in stand.
Dat is onverteerbaar.
Daarom: voor de onwaardigheid en het geweld waarmee tot slaaf gemaakten zijn behandeld, voor al die geketende levens en gebroken gemeenschappen, voor de wijze waarop Groningse bestuurders profiteerden van deze misdaden tegen de menselijkheid, ze mogelijk maakten en in stand hielden, voor het gebrek aan erkenning, dat dit nog steeds de levens van nazaten beïnvloedt, bied ik, namens het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen, postuum aan alle tot slaaf gemaakten die hier onder hebben geleden, aan hun kinderen en kleinkinderen, en aan al hun nazaten, onze excuses aan.
We beseffen dat deze excuses onvolmaakt zijn. Dat er “zoveel soorten van verdriet” zijn[2], dat we vandaag misschien niet voor iedereen de juiste woorden hebben gevonden.
En daarom voel ik des te meer, en met mij het hele college van Burgemeester en Wethouders, dat deze excuses alleen betekenis krijgen als we er iets mee doen in het heden. Als we ons ons denken, ons doen, onze woorden veranderen.
We kunnen het gedane leed niet ongedaan maken. Maar we kunnen wel zorgen dat nazaten zich erkend en gerespecteerd voelen. Dat hun voorouders hun waardigheid terug krijgen. Door nazaten de regie te geven over de totstandkoming van twee monumenten die recht doet aan hun wensen, tradities en gevoelens. We werken aan een plan tegen racisme. Dat willen we doen, samen met mensen van kleur.
En dan is er nog veel meer te doen. Ongelijke kansen op school. Discriminatie op de arbeidsmarkt. Aandacht in ons onderwijs voor het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. De samenstelling van ons ambtenarenapparaat en het politiekorps.
Niet alles ligt binnen onze macht. Maar wij willen samen met nazaten en mensen van kleur tot concrete acties komen.
We lossen dit ook niet op in een jaar. Of in één collegeperiode. De structuren en instituties die we willen veranderen, zijn opgebouwd in eeuwen. Dat veranderen, is een zaak van de lange adem. Ik kan ook niet beloven dat het vanaf nu vanzelf zal gaan. De weg vooruit zal nog steeds hobbels bevatten. Soms zullen we vooruitgang boeken, Soms zullen we met tegenslag te maken krijgen.
Maar ik hoop dat we na vandaag samen een weg voorwaarts vinden. Dat we kunnen erkennen dat we een nieuw, gezamenlijk hoofdstuk hebben geopend, waarin we met elkaar in gesprek zijn. Gelijkwaardig, van mens tot mens.
Dat is de voorwaarde om samen, in vrijheid, onze toekomst vorm te geven. Ik geloof dat we na vandaag, de weg naar die toekomst in kunnen slaan. We kunnen daarbij de veerkracht van tot slaaf gemaakten en hun nazaten tot voorbeeld nemen. Generaties lang hebben zij gevochten voor vrijheid en erkenning. De moeilijkste momenten hebben zij doorstaan. Zij zagen licht, waar niets dan duisternis leek te zijn. Zij gaven niet op. Zij slaagden erin dat kostbare goed van hoop op een betere toekomst door te geven aan wie na hun kwamen.
Die hoop, die veerkracht, kan ons leiden naar onze gezamenlijke toekomst.
[1] Deze berekening is ontleend aan https://www.rtvnoord.nl/nieuws/822894/vandaag-400-jaar-geleden-stapte-groningen-in-de-slavenhandel. Het betreft 1/9e deel van de 275.000 slaven die door de WIC in totaal werden vervoerd. Het is een conservatieve schatting.
[2] Ontleend aan M. Vasalis, Sotto Voce, Vergezichten en gezichten (1954).