Logo van Gemeente Groningen dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Groningen
Logo van Gemeente Groningen dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Groningen

Groninger slavernijverleden

In Nederland is steeds meer aandacht voor het slavernijverleden en het leed dat de slavenhandel heeft veroorzaakt. De gemeente heeft de RUG en het Groninger Museum in 2022 opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de rol en de betrokkenheid van het toenmalige stadsbestuur bij de VOC en de WIC. De onderzoekers hebben op 28 februari 2024 hun onderzoeksrapport aangeboden aan de gemeenteraad.

Bijeenkomst excuses slavernijverleden

16 mei 2024 was 'the international day of living together in peace'. Op die dag bood de gemeente namens het stadsbestuur haar excuses aan aan de nazaten van de tot slaaf gemaakten. Deze excuses gaan over de rol die het toenmalige stadsbestuur speelde in het slavernijverleden. U kijkt de bijeenkomst terug via deze streamexterne-link-icoon.

Lees de toespraak van burgemeester Koen Schuiling op 16 mei 2024

Beste mensen,

Dank dat jullie gekomen zijn, of thuis meekijken. Velen van jullie hebben lang moeten wachten op dit moment.

Sommigen van jullie vragen al jaren aan mede Groningers om de ogen te openen voor een deel van de geschiedenis dat te lang is verdoezeld. Om in te zien hoe het slavernijverleden, doorwerkt in het heden.

Telkens weer die vraag te moeten stellen, telkens weer die discussie, het onbegrip en soms ook tegenwerking, telkens weer die strijd… Ondanks jullie pijn, verdriet en woede, hielden jullie vol. Beschaafd, geduldig en overtuigend. Het is jullie gelukt om zichtbaar en bespreekbaar te maken, wat eerder werd verbloemd en verzwegen.

Ik kan daar alleen maar bewondering voor hebben. En ik ben er van overtuigd dat jullie met deze strijd jullie voorouders de eer en het respect teruggeven dat ze zo lang is onthouden. Dat we er dankzij jullie uiteindelijk in zullen slagen om het systeem te veranderen dat vooroordelen, discriminatie en racisme in stand houdt.

Vandaag willen wij, als college van burgemeester en wethouders van Groningen, dat deel van het verleden onder ogen komen, dat we te lang hebben genegeerd. Een verleden waarin mensen hun waardigheid is ontnomen, hun vrijheid is afgepakt, hun mens-zijn is ontzegd.

Niet zelf kunnen kiezen waar je bent, wat je doet, met wie. Dwangarbeid onder de vreselijkste omstandigheden. De voortdurende angst om gemarteld of zelfs gedood te worden. Weggerukt uit je eigen land en gemeenschap, weggehouden van je familie en je vrienden. Je cultuur, je godsdienst, zelfs je naam van je afgepakt. We kunnen ons niet voorstellen hoe dat is.

Dat er onder die omstandigheden zovelen opstonden om te strijden voor hun vrijheid,  vervult ons ook vandaag de dag nog met ontzag. Hun verhalen en hun namen klinken steeds vaker en steeds luider.

De inheemse volkeren, die als eersten werden verdreven van hun land, en die gevluchte tot slaaf gemaakten hielpen overleven.

Vrijheidsstrijders, zoals Surapati, Diponegoro, Martha Christina Tiahahu, en Pattimura. Zoals, Tula, Kodjo, Mentor en Present, Ma Pansa, en de Marrons, en al die anderen die we hier niet noemen, en van wie we soms de namen niet eens kennen.

Hun strijd was een strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid, tegen onrecht en onderdrukking. En velen van hen hebben daar de hoogste prijs voor betaald. 

Zij hebben te lang niet de plek gekregen die ze verdienen.

Soms zeggen mensen dat het allemaal zo lang geleden is. Maar als we het hebben over tot slaaf gemaakten, gaat het soms om de overgrootouders van mensen die nu leven. Drie generaties terug.

Het gaat ook om ouders en grootouders  die niet voor vol werden aangezien,

toen ze naar Nederland kwamen. Die ervoeren, hoe de patronen uit het verleden zich herhaalden.

En het is nog dichterbij, door de manier waarop het slavernijverleden doorwerkt in het heden.

Dat het slavernijverleden niet als verleden gevoeld wordt, is omdat teveel mensen van kleur, zelfs als ze hier geboren en getogen zijn, te horen krijgen dat ze niet van hier zijn. Omdat ze in onze straten en pleinen de namen lezen van wingewesten en wrede overheersers. Omdat ze te maken hebben met racisme, discriminatie en uitsluiting. Omdat ze zien dat hun kinderen lagere schooladviezen krijgen. Omdat ze ondanks een goed cv, steeds tegen muren aanlopen als ze solliciteren. Omdat ze in alles voelen dat ze harder moeten werken dan witte mensen, voor dezelfde waardering. Omdat ze merken dat witte mensen alleen willen luisteren als ze vrolijk zijn, maar wegkijken als er woede, pijn en verdriet is. Het is om dit alles, dat we ons verleden onder ogen moeten komen.

Vanaf het eerste geval waar we van weten, in 1594,  duurde het maar dertig jaar voordat Nederlanders tot slaaf gemaakten verhandelden op alle bewoonde continenten. Nederlanders dreven drie eeuwen lang slavenhandel om er zelf beter van te worden. Ze begingen daarbij misdaden tegen de menselijkheid. Ze ontwrichten overal ter wereld gemeenschappen. Ze vernietigden rijke culturen en diepgewortelde tradities. Culturen en tradities waar ze veel van hadden kunnen leren over medemenselijkheid, en over de verbondenheid van mens en natuur.

Het onderzoek naar de betrokkenheid van Groningse bestuurders bij slavernij laat zien, dat zij daar ook aan meededen en ervan profiteerden.

Eerst verwierf de Groningse elite rijkdom, prestige en macht, door geld te beleggen in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC); en door hun kinderen en familie carrière te laten maken in Azië, veelal in Nederlands-Indië. 

Het stadsbestuur van Groningen had bovendien een directe verbinding met de VOC, via een vertegenwoordiger van Groningen in de VOC-Kamer Zeeland. De VOC verhandelde in Azië tussen de 660.000 en ruim 1 miljoen mensen.

Toen de West-Indische Compagnie twintig jaar na de VOC werd opgericht, stonden Groningse bestuurders vooraan om mee te doen. De stad Groningen was een van de belangrijkste investeerders in de Kamer Stad en Lande van de WIC. Tot 1863 hebben Groningse schepen 30.000 tot slaaf gemaakten vervoerd van Afrika naar Amerikaanse, Surinaamse en Caraïbische plantages.[1]

Zowel via de VOC als de WIC, waren Groningse bestuurders medeverantwoordelijk voor de mensonterende handel in tot slaaf gemaakten. Ze werden rijk van de handel in tabak, koffie en specerijen,  verbouwd door tot slaaf gemaakten. Ze hadden bovendien zelf tot slaaf gemaakten, of schonken deze aan familie of vrienden, alsof tot slaaf gemaakten dingen waren.

De conclusies van het onderzoek naar de betrokkenheid van Groningse bestuurders bij slavernij zijn even helder als beschamend: Groningse bestuurders, onze juridische voorlopers, kozen er willens en wetens en telkens opnieuw voor om zichzelf te verrijken, ten koste van de vrijheid, de menselijke waardigheid en de levens van tot slaaf gemaakten. Niet alleen maakten ze deze praktijken mogelijk, ze hielden ze ook in stand.

Dat is onverteerbaar.

Daarom: voor de onwaardigheid en het geweld waarmee tot slaaf gemaakten zijn behandeld, voor al die geketende levens en gebroken gemeenschappen, voor de wijze waarop Groningse bestuurders profiteerden van deze misdaden tegen de menselijkheid, ze mogelijk maakten en in stand hielden, voor het gebrek aan erkenning, dat dit nog steeds de levens van nazaten beïnvloedt, bied ik, namens het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen, postuum aan alle tot slaaf gemaakten die hier onder hebben geleden, aan hun kinderen en kleinkinderen, en aan al hun nazaten, onze excuses aan.

We beseffen dat deze excuses onvolmaakt zijn. Dat er “zoveel soorten van verdriet” zijn[2], dat we vandaag misschien niet voor iedereen de juiste woorden hebben gevonden.

En daarom voel ik des te meer, en met mij het hele college van Burgemeester en Wethouders, dat deze excuses alleen betekenis krijgen als we er iets mee doen in het heden. Als we ons ons denken, ons doen, onze woorden veranderen.

We kunnen het gedane leed niet ongedaan maken. Maar we kunnen wel zorgen dat nazaten zich erkend en gerespecteerd voelen. Dat hun voorouders hun waardigheid terug krijgen. Door nazaten de regie te geven over de totstandkoming van twee monumenten die recht doet aan hun wensen, tradities en gevoelens. We werken aan een plan tegen racisme. Dat willen we doen, samen met mensen van kleur.

En dan is er nog veel meer te doen. Ongelijke kansen op school. Discriminatie op de arbeidsmarkt. Aandacht in ons onderwijs voor het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. De samenstelling van ons ambtenarenapparaat en het politiekorps.

Niet alles ligt binnen onze macht. Maar wij willen samen met nazaten en mensen van kleur tot concrete acties komen.

We lossen dit ook niet op in een jaar. Of in één collegeperiode. De structuren en instituties die we willen veranderen, zijn opgebouwd in eeuwen. Dat veranderen, is een zaak van de lange adem. Ik kan ook niet beloven dat het vanaf nu vanzelf zal gaan. De weg vooruit zal nog steeds hobbels bevatten. Soms zullen we vooruitgang boeken, Soms zullen we met tegenslag te maken krijgen.

Maar ik hoop dat we na vandaag samen een weg voorwaarts vinden. Dat we kunnen erkennen dat we een nieuw, gezamenlijk hoofdstuk hebben geopend, waarin we met elkaar in gesprek zijn. Gelijkwaardig, van mens tot mens.

Dat is de voorwaarde om samen, in vrijheid, onze toekomst vorm te geven. Ik geloof dat we na vandaag, de weg naar die toekomst in kunnen slaan. We kunnen daarbij de veerkracht van tot slaaf gemaakten en hun nazaten tot voorbeeld nemen. Generaties lang hebben zij gevochten voor vrijheid en erkenning. De moeilijkste momenten hebben zij doorstaan. Zij zagen licht, waar niets dan duisternis leek te zijn. Zij gaven niet op. Zij slaagden erin dat kostbare goed van hoop op een betere toekomst door te geven aan wie na hun kwamen.

Die hoop, die veerkracht, kan ons leiden naar onze gezamenlijke toekomst.

[1] Deze berekening is ontleend aan https://www.rtvnoord.nl/nieuws/822894/vandaag-400-jaar-geleden-stapte-groningen-in-de-slavenhandelexterne-link-icoon. Het betreft 1/9e deel van de 275.000 slaven die door de WIC in totaal werden vervoerd. Het is een conservatieve schatting. 

[2] Ontleend aan M. Vasalis, Sotto Voce, Vergezichten en gezichten (1954).

Vooronderzoek monument

Er is een burgerinitiatief ingediend rondom de oprichting van een slavernijmonument in Groningen. De gemeente ondersteunt dit initiatief.

De gemeente heeft kunstpunt Groningen opdracht gegeven hoe met beeldende kunst de gedeelde geschiedenis van ons slavernijverleden zichtbaar kan worden gemaakt in de openbare ruimte. Dit heeft in juli 2022 geleid tot een advies van kunstpunt aan de gemeente.

Extern onderzoeker Peggy Wijntuin heeft met diverse betrokkenen gesproken over de voorkeuren voor een gezamenlijk monument of afzonderlijke monumenten voor het Trans-Atlantische en Aziatische slavernijverleden. Dit advies is in juni 2023 besproken en gepresenteerd aan wethouder Molema.

Vervolgens is besloten tot de oprichting van twee monumenten voor het Trans-Atlantische en Aziatische slavernijverleden. We denken momenteel na over de manier waarop we de totstandkoming van de monumenten goed kunnen organiseren.

Meer informatie